De meeste Germaanse namen bestonden uit twee elementen. Echter, soms werd een van de twee elementen verkort, en een element kon zelfs helemaal verdwijnen. Meestal was dit het tweede deel, maar ook het eerste deel kon verdwijnen.
Bovendien waren er Germaanse namen die oorspronkelijk slechts uit één element bestonden (zoals Brun en Ernst). Verkorte tweestammige namen en oorspronkelijk enkelvoudige namen waren moeilijk van elkaar te onderscheiden, en zijn hier allemaal beschouwd als eenstammige namen.
In de huidige studie werden bijna 800 personen met een eenstammige (of enkelvoudige) naam aangetroffen.
Figuur 1. Percentage eenstammige Germaanse namen per eeuw voor mannen (blauw) en vrouwen (rood).
Figuur 2. Percentage eenstammige Germaanse namen per regio voor mannen (blauw) en vrouwen (rood).
Figuur 3. Percentage eenstammige Germaanse namen per sociale klasse voor mannen (blauw) en vrouwen (rood).
Eén op de acht mannen had een eenstammige Germaanse naam (12,4%).
Er kon in de tijd geen stijgend of dalend patroon worden onderkend.
De verschillen tussen de regio’s waren bij de mannen wel statistisch significant, met lage scores in Vlaanderen en het Zuiden en hoge scores in het Noorden en Westen.
Ook tussen de sociale klassen waren de verschillen significant: bij de geestelijken kwamen relatief weinig eenstammige namen voor, terwijl de overige klassen elkaar niet veel ontliepen.
(1)
Eenstammige namen kwamen bij vrouwen beduidend vaker voor dan bij mannen: 21,5% tegen 12,4%.
Dit verschil trad pas op halverwege de studieperiode: in de 7e, 8e en 9e eeuw lagen de percentages bij de vrouwen beneden de 10%, en daarna stegen ze plotseling naar boven de 25%.
Wanneer we kijken naar eenstammige vrouwennamen in de verschillende regio's, dan vallen de lage scores in de regio’s Noord en vooral Oost op. Deze zijn te verklaren aan de hand van het feit dat daar (in vergelijking met de andere regio’s) relatief veel vrouwen in de vroege eeuwen werden geregistreerd, toen er nog weinig eenstammige namen voorkwamen. Na de 9e eeuw lagen hier de scores (gebaseerd op relatief weinig individuen) rond de 20%, wat weinig verschilt van de overige regio’s.
Er waren bij de vrouwen geen grote verschillen tussen de sociale klassen.
(2)
Met betrekking tot eenstammige namen vormen het verschil tussen mannen en vrouwen en de abrupte toename bij vrouwen de meest opmerkelijke patronen. Over de mogelijke invloed van sociale klasse en regionale verschillen kunnen, vanwege de lage aantallen, geen harde conclusies worden getrokken.
In zijn onderzoek naar Vlaamse namen, concludeerde Leys dat er geen verschil is tussen de geslachten met betrekking tot de frequentie van eenstammige (enkelvoudige) namen. Voor vrouwen kwam hij uit op 23% korte namen (70 van 300) en voor mannen op 18% (420 van 2350).
(3)
Leys kwalificeerde deze percentages als ‘nagenoeg dezelfde’, maar het verschil is wel statistisch significant.
(4)
De getallen van Leys zijn opmerkelijk. Zijn score voor de vrouwen is vergelijkbaar met de score voor de Vlaamse vrouwen in de huidige inventarisatie, maar voor de mannen kwam hij uit op een veel hoger percentage.
Leys baseerde zich op een oorkondenboek dat hier ook is geraadpleegd: de Diplomata Belgica.
(5)
Dit werk (de 'DB') bevat naast veel Vlaams materiaal ook oorkonden uit andere regio’s (St-Truiden, Utrecht, Holland, Gelderland, Maastricht). Leys beschouwde in zijn vergelijking alleen de Vlaamse vrouwen, en alle (ook de niet-Vlaamse) mannen.
Hij telde in de DB 420 eenstammige mannennamen (op een totaal van ongeveer 2350). Echter, bij het doorlopen van de index van de DB kom ik niet verder 211 (op inderdaad een totaal van ongeveer 2350). Over individuele gevallen kan wel eens een interpretatieverschil bestaan, of een stam nu wel of niet eenstammig is, en ook is het soms niet zeker of een naam betrekking heeft op een man of een vrouw. Dit kan echter niet het grote verschil in de gevonden aantallen verklaren. Het lijkt erop dat Leys ergens een telfout heeft gemaakt.
Hoe dan ook, uit de namenlijst moge duidelijk worden dat er weinig valt af te dingen op de hier gevonden percentages enkelvoudige namen. De conclusie dat eenstammige namen bij vrouwen vaker voorkwamen dan bij mannen, juist in Vlaanderen, blijft overeind staan.
In Scandinavië droegen de vrouwen voornamelijk eenstammige namen.
(6)
In vroeg-middeleeuws Engeland kwamen eenstammige namen vooral bij slaven voor.
(7)
Dat beeld wordt door de huidige studie niet bevestigd.
Noten
1 - Verschil tussen de regio’s m.b.t. eenstammige Germaanse namen bij mannen: X²=67,75, df=5, p<0,001. De regio Frisia is in deze analyse niet meegenomen vanwege de lage aantallen; deze regio scoorde hoog, net als de regio's Noord en West (17,6%).
Verschil tussen de sociale klassen bij mannen: X²=12,60, df=5, p<0,05.
2 - Verschil tussen de regio’s bij vrouwen: X²= 11,61; df=5; p<0,05 (zonder de regio Frisia).
Verschil tussen de sociale klassen bij vrouwen: X²= 2,70, df=4, NS (zonder de klasse 'getuigen').
3 - Leys (1959, p. 14).
4 - X²=5,96, df=1, p<0,02.
5 - Gysseling & Koch, Diplomata Belgica (1950).
6 - Woolf (1940, geciteerd door Leys, 1959, p. 13).
7 - Redin (1919, geciteerd door Leys, 1959, p. 14).
|