Namen in de Lage Landen 1250-1300

Hoog-middeleeuwse voornamen en achternamen in Nederland en Vlaanderen

Analyse 4: Achternamen

In de 13e eeuw werden de meeste inwoners van de Lage Landen geregistreerd met een achternaam: 59% van de vrouwen en 86% van de mannen. Bij het berekenen van deze percentages zijn niet de personen meegeteld die zelf alleen in een achternaam zijn vermeld (bijvoorbeeld Robbrecht ser Alarts sone: Robbrecht werd wel meegeteld voor de berekening van het percentage mannen met een achternaam, maar Alart niet).
In vroeger eeuwen, voor het jaar 1000, waren achternamen minder gebruikelijk, zeker bij het gewone volk. Edelen en geestelijken hadden vaker een achternaam, maar toch minder frequent dan in de 13e eeuw (zie Namen in de Lage Landen voor 1150). Achternamen waren in de vroege Middeleeuwen niet erfelijk, zoals onze moderne familienamen. Ook in de huidige inventarisatie, in de hoge Middeleeuwen, waren de achternamen nog niet erfelijk.
De toename in achternamen hing ongetwijfeld samen met de afname in variatie in voornamen, en mogelijk ook met de opkomst van de steden. In de vroege Middeleeuwen was er een grote diversiteit in eigennamen, vooral Germaanse eigennamen, en waren toevoegingen niet nodig: elke dorpeling had een unieke voornaam die hem of haar identificeerde. Met de mindere variatie in voornamen en de opkomst van grote steden kwam steeds vaker voor dat twee of meer mensen in een woongemeenschap dezelfde voornaam hadden. Daarom waren achternamen noodzakelijk om individuen uit elkaar te houden.
De onderstaande figuur laat zien dat achternamen minder algemeen waren in de noordelijke locaties. Dat waren juist ook de regio's waar Germaanse voornamen het meest in gebruik bleven. Verder is te zien dat, net als in de vroege Middeleeuwen, achternamen bij vrouwen minder vaak voorkwamen dan bij mannen.


De relatieve frequenties van achternamen in de zeven locaties, bij mannen en vrouwen.


Voor de betekenis van de achternamen heb ik gebruik gemaakt van Debrabandere's Woordenboek van de Familienamen (2003) en het Middelnederlandsch Woordenboek (1998). De meeste achernamen konden worden geklassificeerd in een van de categorieën zoals onderscheiden door Scott and Mittleman (1999).

locatie
Een verwijzing naar een stad (Egbertus de Groninge), een regio (Janne den Vlaminc) of een andere plek (Truden van den Damme, Iohannes van den Hove). Dit was de belangrijkste categorie achternamen (41%).
verwantschap
Verwantschapsnamen waren vooral patronymen (Bernardo filio Godeweris), maar ook matronymen (Heine ver Lisebetten sone) en andere familierelaties (lisebette willem mesmakers wedewe, Gilise sheren Vrederics neve, Ghela uxor Oudrauen). Dit was de tweede categorie achternamen (25%).
beroep en status
Adellijke titels (beatrijs gravinne), kerkelijke functies (Hermannus plebanus) en beroepen van het gewone volk. Vooral die gewone beroepen kwamen in de 13e-eeuwse bronnen vaak voor, veel vaker dan in de vroeg Middeleeuwen. Deze categorie kwam met 19% op de derde plaats. De gevonden beroepen staan op de Lijst Beroepsnamen en Bijnamen.
bijnaam
Bijnamen wezen op een specifieke eigenschap van de drager. Soms waren ze neutraal (Clais de Brune), meestal niet erg flatterend (Henrico dictus Cum Macula, Woutre callart) en een enkele keer wel grappig (Gobel Colsebyle - kousebillen, Tielekine Arnouds sone die niene verloech - die nooit lachte). Bijnamen vormden 15% van de achternamen. Alle gevonden bijnamen staan op de Lijst Beroepsnamen en Bijnamen.
beroep-bijnaam
De officiële term is: metonymische namen. Handwerkslieden werden soms genoemd naar het product dat ze maakten of een gereedschap dat ze gebruikten. Hier zijn zulke beroep-bijnamen als aparte categorie beschouwd. Van alle achternamen was 2% metonymisch. Alle beroep-bijnamen staan op de Lijst Beroepsnamen en Bijnamen.
tweede voornaam
Een tweede voornaam, verschillend van de eerste (Clara dicte Elyzabet). Deze vorm was zeldzaam (1,4%).
onbekend
Bij 4% van de achternamen kon ik niet met zekerheid vaststellen in welke categorie ze hoorden. Soms was de betekenis van een woord onbekend, of kon een woord meerdere betekenissen hebben.
meerdere achternamen
Wie de hierboven gegeven percentages optelt, komt uit boven de 100%. Dat komt doordat sommige personen (7%) een dubbele achternaam hadden, zoals Gillis die witte dhudeuettere (bijnaam en beroepsnaam), Gerardus de Vden filius Ludolfi de Vden (locatienaam en patroniem) en Florens Graue van Hollant (beroep en locatie).
In mijn studie van vroeg-middeleeuwse achternamen kwam de categorie 'beroep en status' als eerste uit de bus, gevolgd door locaties en verwantschappen (zie Namen in de Lage Landen voor 1150). De beroepsnamen scoorden toen zo hoog, doordat de geestelijkheid veel bijdroeg: geestelijken werden relatief vaak geregistreerd in vroeg-middeleeuwse oorkonden, en daarbij werd vaak hun functie (presbiter, prepositus) als toevoeging achter hun voornaam vermeld. In de huidige inventarisatie waren er veel meer gewone burgers. Onder hen waren, net als in de vroege Middeleeuwen, de locatienamen de grootste categorie, gevolgd door verwantschappen, beroepsnamen en bijnamen. Tweede voornamen waren ook in de vroege Middeleeuwen uitzonderlijk, en dubbele achternamen kwamen ook toen wel voor. Dus wat de verdeling van de verschillende soorten achternamen betreft, zijn er door de eeuwen geen schokkende veranderingen aan te wijzen. Wel werden achternamen over het geheel genomen steeds vaker gebruikt.


Start
Pagina

Inleiding
Referenties
Locaties

Ruwe data (550 Kb)
Lijsten:
Voornamen vrouwen
Voornamen mannen
Beroepsnamen en bijnamen
Analyses:
Niet-Germaanse namen
Variatie
Populairste voornamen
Achternamen
© Dr. Kees C. Nieuwenhuijsen

home page: www.keesn.nl